Home

burningevoeligheid

Burningevoeligheid is een medische term die verwijst naar een aanhoudende of terugkerende brandende sensatie op de huid of slijmvliezen. Deze sensatie kan optreden bij prikkels die normaal geen pijn doen (allodynie) of bij milde stimuli sterker ervaren worden (hyperalgesie). Burningevoeligheid is vaak een symptoom van neuropathische pijn, maar kan ook voorkomen bij ontstekings- of huidaandoeningen.

Veelvoorkomende oorzaken zijn zenuwbeschadiging door diabetes mellitus, neuropathie na een herpes zoster (postherpetische neuralgie), neuropathie door

Mechanistisch gezien gaat burningevoeligheid vaak samen met beschadiging of disfunctie van perifere zenuwen, wat leidt tot

Symptomen variëren; patiënten beschrijven brandende, soms schurende of stekende pijn die al bij lichte aanraking of

Behandeling is afhankelijk van de onderliggende oorzaak en vereist vaak een gecombineerde aanpak. Medicatie zoals anticonvulsiva

chemotherapie,
zenuwbeknelling
of
letsel,
en
auto-immuun-
of
ontstekingsaandoeningen
zoals
multiple
sclerose.
Daarnaast
kan
schade
aan
huid-
of
zenuwuiteinden
door
infecties,
brandwonden,
zonneschade
of
chemicaliën
brandende
sensatie
veroorzaken.
Centrale
sensitisatie
in
het
ruggenmerg
of
de
hersenen
kan
de
symptomen
versterken.
Tekorten
aan
vitamine
B12
of
andere
metabole
aandoeningen
kunnen
eveneens
bijdragen.
ectopische
zenuwactiviteit
en
verhoogde
gevoeligheid
van
het
nociceptieve
systeem.
Ontstekingsmediatoren
kunnen
de
pijnbanen
versterken
en
zo
het
brandende
gevoel
vergroten,
vooral
bij
chronische
pijn.
temperatuurveranderingen
kan
optreden.
De
diagnose
is
doorgaans
gebaseerd
op
medische
geschiedenis,
lichamelijk
onderzoek
en
uitsluiting
van
huidziekten;
er
bestaan
geen
specifieke
biomarkers
en
aanvullende
tests
zoals
neurofysiologisch
onderzoek
kunnen
worden
ingezet
wanneer
nodig.
(gabapentine,
pregabaline)
of
antidepressiva
(amitriptyline,
duloxetine)
kan
neuropathische
pijn
verminderen.
Topische
behandelingen
zoals
lidocaïnepleisters
of
capsaiïnecrèmes
kunnen
lokaal
verlichting
bieden.
Daarnaast
zijn
pijneducatie,
fysiotherapie
en
cognitieve
gedragstherapie
nuttig,
en
behandeling
van
de
onderliggende
aandoening
is
essentieel.
De
prognose
varieert:
sommige
vormen
verbeteren
met
gerichte
therapie,
andere
blijven
chronisch
en
vragen
langdurige
multidisciplinaire
zorg.