gaat
Gaat is de derde persoon enkelvoud van het Nederlandse werkwoord gaan en dient als de tegenwoordige tijdsvorm voor hij/zij/het. Het betekent meestal 'gaan' of 'bewegen', en verschijnt in zinnen zoals hij gaat naar huis of de trein gaat om negen uur. De stam van het werkwoord is ga- in de tegenwoordige tijd: ik ga, jij gaat, hij gaat, wij gaan, jullie gaan, zij gaan. Het voltooid deelwoord is gegaan.
Gaat wordt gebruikt om beweging uit te drukken en om nabije toekomst aan te geven in combinatie
Etymologie en verwantschap: gaan stamt uit het Oudnederlands gan en is verwant aan het Engelse go en
Zie ook: vervoegingen vangaan en verwante Duitse en Engelse wortels.