Home

veroorzaken

Veroorzaken is een Nederlands werkwoord met de betekenis “iets laten gebeuren of tot stand brengen; de oorzaak zijn van een gebeurtenis.” Het is een transitief werkwoord en vereist meestal een direct object dat aangeeft wat er wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld een gebeurtenis, schade of een situatie. Het werkwoord wordt vaak gebruikt in formele, journalistieke en juridische contexten, maar komt ook in alledaagse taal voor.

Grammaticaal gezien is veroorzaken regelmatig in de vervoeging. Tegenwoordige tijd: ik veroorzaak, jij veroorzaakt, hij/zij/het veroorzaakt;

Gebruik en betekenisnuances: veroorzaken wordt doorgaans toegepast wanneer iemand of iets de oorzaak is van een

Verwant is het zelfstandig naamwoord oorzaak en afgeleide termen als veroorzaker (degene die veroorzaakt) en teweegbrengen

wij/jullie/zij
veroorzaken.
Verleden
tijd
(onvoltooid):
ik
veroorzaakte,
jij
veroorzaakte,
hij
veroorzaakte;
verleden
tijd
(voltooid
deelwoord):
heeft
veroorzaakt.
Het
participium
veroorzaakt
wordt
tevens
als
bijvoeglijk
gebruikt
in
zinsdelen
als
“de
veroorzaakte
schade.”
De
vorming
met
het
voorvoegsel
ver-
versterkt
vaak
de
causatieve
betekenis,
al
kan
de
exacte
nuance
per
context
verschillen.
gevolg.
Voorbeelden:
“De
fout
veroorzaakte
het
låagen
probleem,”
“De
regen
veroorzaakte
verkeershinder.”
In
juridische
en
rapporterende
teksten
kan
het
nadrukkelijk
aangeven
wie
of
wat
aansprakelijk
is
voor
het
gevolg.
Soms
wordt
ook
het
zelfstandig
naamwoord
oorzaken
gebruikt
in
combinatie
met
veroorzaken,
bijvoorbeeld
“de
oorzaken
van
het
ongeluk”
(de
factoren
die
tot
het
ongeluk
hebben
geleid).
(synoniem
met
net
iets
formelere
connotatie).
Vaak
wordt
onderscheid
gemaakt
tussen
veroorzaken
en
voorkomen:
voorkomen
richt
zich
op
preventie
van
het
gevolg,
niet
op
de
oorzakelijke
handeling
zelf.