voorkomen

Voorkomen is een Nederlands woord met twee hoofdbetekenissen. Als werkwoord betekent het “ervoor zorgen dat iets niet gebeurt” of “iets in de weg staan zodat het niet gebeurt.” Voorbeelden zijn: “We moeten ongelukken voorkomen” en “De maatregelen zijn bedoeld om het virus te voorkomen.” In deze betekenis verwijst voorkómen naar preventie en risicobeperking.

Het zelfstandig naamwoord het voorkomen verwijst naar de gebeurtenis of aanwezigheid van iets; het beschrijft hoe vaak of hoe waarschijnlijk iets zich voordoet. Voorbeelden zijn: “Er is een stijgend voorkomen van griep in de winter” of “het voorkomen van complicaties is een belangrijk doel.” In dit gebruik gaat het om de frequentie, mate of aanwezigheid van een fenomeen.

Grammaticaal gezien is het een samenstelling van voor- en komen. Het werkwoord wordt gebruikt in verschillende tijden en zinswendingen, afhankelijk van de specifieke context (preventie versus optreden). Het woord komt veel voor in domeinen zoals gezondheidszorg, veiligheid en risicomanagement, maar ook in alledaagse taal.

Zie ook: preventie, voorkomen (kansberekening), zich voordoen, risicoanalyse.