Home

Kleigronden

Kleigronden zijn bodems met een hoog aandeel kleimineralen. Ze voelen plakkerig aan wanneer ze nat zijn en hard of kruimelig wanneer ze droog zijn. Door de kleistructuur hebben kleigronden een hoge waterretentie en een lage doorlatendheid, waardoor drainage vaak een aandachtspunt is. Ze vertonen vaak krimp- en zwelging bij wisselende vochtigheidsomstandigheden, wat scheuren en onregelmatige bodemvorm kan veroorzaken. Door de hoge vruchtbaarheid en veelal grote cationenuitwisselingscapaciteit bevatten kleigronden doorgaans veel beschikbare voedingsstoffen, maar ze zijn gevoelig voor verdichting en vereisen zorgvuldige bodembehandeling en bemesting.

Kleigronden ontstaan door afzetting van fijn sediment in natte omgevingen, zoals rivier- en deltagebieden, of door

Beheer en landbouw van kleigronden kenmerken zich door aandacht voor drainage, structuur en organische stof. Aandacht

Milieu-implicaties zijn dat kleigronden voedingsstoffen goed vasthouden, wat eutrofiëring van nabijgelegen wateren kan verminderen, maar slechte

herbewerkte
klei-
afzettingen
uit
oudere
gesteenten.
Wereldwijd
komen
ze
voor
in
veel
laaggelegen
landschappen;
in
Europa
zijn
ze
vaak
te
vinden
in
rivierdalen
en
polders.
In
Nederland
bijvoorbeeld
komen
kleigronden
vooral
voor
in
de
gebieden
langs
de
grote
rivieren
en
in
polderlandschappen,
waar
drainage
en
waterbeheer
centraal
staan.
voor
bodembewerking
(bij
voorkeur
minimale
verstoring)
en
het
toevoegen
van
organische
materialen
verbetert
de
bodemstructuur.
Gewasrotatie,
passende
bemesting
en
momentane
pH-aanpassingen
helpen
om
de
vruchtbaarheid
te
benutten
zonder
verdichting
verder
te
versterken.
Bij
droogte
kan
aanvulling
van
water
nodig
zijn;
bij
natte
periodes
is
drainage
cruciaal
om
stagnatie
en
schade
aan
gewassen
te
voorkomen.
drainage
kan
leiden
tot
wateroverlast
en
zuurstoftekorten
in
de
bodem.
Een
gebalanceerde
beheersing
van
drainage,
bemesting
en
organische
stof
is
essentieel
voor
duurzaam
landgebruik
van
kleigronden.