Home

struvietvorming

Struvietvorming verwijst naar de vorming van urinestenen die hoofdzakelijk bestaan uit magnesiumammoniumfosfaat, ook wel struviet of ammonium-magnesium-fosfaatsteen genoemd. Deze stenen ontwikkelen zich vooral bij urineweginfecties met ureaseproducerende bacteriën en komen voor in urine die relatief alkalisch is. Ze kunnen zich ontwikkelen tot grote staghornstenen die de nieren kunnen vullen en leiden tot obstructie en chronische infecties.

Oorzaak en mechanisme

Struvietstenen ontstaan wanneer bacteriën in de urine urease produceren. Urease zet ureum om in ammoniak en

Symptomen

Klachten kunnen zijn: flank- of rugpijn, bloed in de urine, frequentie en pijn bij urineren, af en

Diagnostiek

Diagnose omvat urinetest en urinekweek om de infectie te identificeren en te beoordelen welke bacterie aanwezig

Behandeling en preventie

Behandeling combineert antibiotica tegen de infectie met verwijdering van de stenen. Voor grote stenen is vaak

kooldioxide,
waardoor
de
urine
pH
stijgt.
In
alkalische
urine
leveren
Mg2+,
NH4+
en
PO4
3-
zich
aan
tot
struviet,
wat
leidt
tot
kristalvorming
en
steenvorming.
De
meest
voorkomende
veroorzakers
zijn
Proteus
mirabilis,
Klebsiella
spp.
en
Pseudomonas
aeruginosa.
Struvietstenen
kunnen
snel
groeien
en
complex
gevormde
typen
vormen,
zoals
staghornstenen.
toe
koorts
en
tekenen
van
onderste
urinwegontsteking.
Grote
stenen
kunnen
obstructie
veroorzaken
en
leiden
tot
nierbeschadiging
als
ze
niet
worden
behandeld.
Sommige
mensen
hebben
weinig
tot
geen
symptomen
totdat
er
complicaties
optreden.
is.
Urine
pH
is
vaak
alkaline.
Beeldvorming
(zoals
röntgenfoto,
ultrangeluid
of
CT-scan)
toont
radiopaque
stenen;
staghornstenen
zijn
kenmerkend.
Cultuur
en
beeldvorming
begeleiden
de
behandeling.
endourologische
ingreep
noodzakelijk,
bijvoorbeeld
percutane
nefrolithotomie
of
ureterorenoscopie
met
lithotripsie.
Hydratatie
en
drainage
van
de
urine
zijn
belangrijk.
Preventie
richt
zich
op
het
volledig
behandelen
van
de
infectie
en
het
voorkomen
van
terugkeer
door
langdurige
observatie,
nazorg
en,
bij
herhaalde
infecties,
mogelijk
profylactische
antibiotica.
Preventie
van
hervorming
berust
op
controle
van
de
urineweginfecties
en
zorgvuldige
follow-up.
Prognose
is
doorgaans
goed
na
adequate
steenverwijdering
en
infectiebehandeling,
maar
terugkeer
kan
optreden
bij
aanhoudende
bacteriële
infectie.