Home

glucocorticoïden

Glucocorticoïden zijn een groep corticosteroïden met sterke glucocorticoïde werking. Ze binden aan de glucocorticoïde receptor in cellen en veranderen zo de genexpressie. De endogene glucocorticoïde stof cortisol is het natuurlijke voorbeeld.

Mechanisme en werking: ze ontstaan zowel genomische als snelle niet-genomische effecten. Na receptorbinding remmen ze ontstekingssignalen

Toepassingen: glucocorticoïden worden gebruikt als anti-inflammatoir en immunosuppressief middel bij tal van aandoeningen, zoals astma en

Vormen en farmacokinetiek: ze zijn beschikbaar als orale middelen (bijv. prednison, prednisolon), topische preparaten (crèmes, zalven),

Bijwerkingen en risico’s: systemisch gebruik kan de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as) onderdrukken, gewichtstoename, hyperglykemie, osteoporose, spierzwakte en groeivertraging

Veilig gebruik: dosis zo laag mogelijk en zo kort mogelijk. Vaak volgt afbouw bij langdurig gebruik om

via
NF-kB
en
AP-1
en
activeren
anti-inflammatoire
genen.
Dit
leidt
tot
vermindering
van
ontstekingsmediatoren,
minder
migratie
en
activiteit
van
immuuncellen
en
een
bredere
immunosuppressieve
respons.
COPD
(inhalatie),
huidziekten
(topicaal),
reumatoïde
en
auto-immuunziekten,
inflammatoire
darmziekten,
allergieën
en
bij
orgaantransplantaties.
Ook
bij
ernstige
allergische
reacties
kunnen
ze
worden
ingezet.
inhalatiemedicatie
(budesonide,
fluticasone,
beclometasone),
en
via
injectie
(intravenie
of
intra-articulair).
Synthetische
varianten
verschillen
in
duur
van
werking:
korte,
middellange
en
lange
werkingsduur.
Levermetabolisme
en
klaring
bepalen
de
biologische
halfwaardetijd.
bij
kinderen
veroorzaken.
Langdurig
of
hoog
doseringsgebruik
kan
leiden
tot
huidatrofie,
cataract
en
glaucoom.
Inhalatie-
en
topische
vormen
hebben
doorgaans
minder
systemische
bijwerkingen
maar
kunnen
lokale
bijwerkingen
veroorzaken
zoals
orale
candidiasis
of
huidverdunning.
ontwenningsverschijnselen
te
voorkomen.
Monitoren
op
bijwerkingen,
infectierisico
en
botgezondheid
is
aanbevolen.