Home

zelfvertrouwen

Zelfvertrouwen is het vertrouwen in iemands eigen capaciteiten en waarde. Het verwijst naar het geloof dat men taken kan uitvoeren, uitdagingen aankan en met tegenslagen kan omgaan. In de literatuur wordt vaak onderscheid gemaakt tussen zelfvertrouwen, zelfeffectiviteit (vertrouwen in specifieke bekwaamheden) en zelfwaardering (gevoel van eigen waarde). Zelfvertrouwen is meestal situatiegebonden en kan per domein verschillen, bijvoorbeeld op het werk, in sociale situaties of bij sport.

Ontwikkeling en determinanten: Opvoeding, succeservaringen, bekrachtiging en feedback leveren positieve ervaringen die zelfvertrouwen versterken. Positieve sociale

Effecten en toepassingen: Een hoog maar realistisch zelfvertrouwen gaat samen met betere veerkracht, motivatie en prestatie.

Meting en verwante begrippen: Zelfvertrouwen wordt vaak gemeten met vragenlijsten en observaties gericht op taakuitvoering en

steun,
rolmodellen
en
realistische
doelstellingen
spelen
eveneens
een
rol.
Negatieve
ervaringen,
mislukkingen
zonder
steun
en
sociale
vergelijking
kunnen
het
zelfvertrouwen
ondermijnen.
Culturele
normen
en
persoonlijkheidskenmerken
zoals
extraversie
beïnvloeden
hoe
mensen
hun
vertrouwen
uiten
en
inzetten.
Het
kan
leiden
tot
proactief
gedrag
en
betere
stresshantering.
Overmatig
of
onrealistisch
zelfvertrouwen
kan
risico’s
meebrengen
zoals
roekeloos
handelen
of
het
negeren
van
zwakke
plekken.
Impostor-syndroom
kan
optreden
wanneer
succes
niet
samengaat
met
het
gevoel
van
eigen
bekwaamheid.
In
onderwijs
en
werk
kan
ondersteuning
die
groei
en
succeservaringen
faciliteert
het
zelfvertrouwen
versterken.
besluitvorming.
In
de
psychologie
zijn
begrippen
als
zelfeffectiviteit
en
zelfwaardering
verwant
maar
niet
identiek.
Interpretatie
van
zelfvertrouwen
dient
rekening
te
houden
met
de
context
en
het
domein.