Home

trombosegevallen

Trombosegevallen verwijzen naar gevallen van trombose, de vorming van een bloedstolsel in een bloedvat waardoor de bloedstroom kan worden belemmerd. Trombose kan voorkomen in aderen (veneuze trombose) of in slagaderen (arteriële trombose). De meest voorkomende klinische vormen zijn diepe veneuze trombose (DVT) en longembolie (een stolsel dat de longslagader blokkeert). Een DVT kan leiden tot een longembolie als het stolsel loskomt en naar de longen reist.

Oorzaken en risicofactoren: de kans op trombose neemt toe bij immobiliteit, recente chirurgie of trauma, kanker,

Symptomen en diagnostiek: DVT presenteert zich vaak met pijn, zwelling en gevoeligheid in het aangetaste been;

Behandeling en preventie: anticoagulantia (bijv. DOACs of heparine gevolgd door orale anticoagulantia) zijn de hoofdbehandeling. In

Epidemiologie en surveillance: trombosegevallen worden gevolgd in nationale systemen met gestandaardiseerde definities; het daadwerkelijke aantal kan

zwangerschap,
gebruik
van
hormonale
anticonceptiva
of
zwangerschap,
roken
en
erfelijke
stollingsstoornissen.
Vaak
ontstaat
trombose
uit
een
combinatie
van
factoren,
volgens
het
principe
van
de
triade
van
Virchow:
stase
van
bloed,
endotheelbeschadiging
en
hypercoagulabiliteit.
longembolielie
kan
zich
uiten
met
plotselinge
kortademigheid,
pijn
op
de
borst
en
snelle
hartslag.
Diagnostiek
omvat
duplex-echo
bij
verdenking
op
DVT,
bloedtesten
zoals
D-dimeer
en
beeldvorming
zoals
CT-angiografie
bij
verdenking
op
longembolie.
geselecteerde
gevallen
kan
trombolyse
of
chirurgische
verwijdering
plaatsvinden.
Preventie
omvat
mobilisatie
na
operatie,
mechanische
compressie
en,
bij
hoog
risico,
farmacologische
preventie.
hoger
liggen
door
onderrapportage
en
asymptomatische
gevallen.
Monitoring
van
trends
helpt
bij
het
evalueren
van
preventie-
en
behandelingsstrategieën.