onnauwkeurigheden
Onnauwkeurigheden verwijzen naar afwijkingen tussen wat wordt gemeten of berekend en de werkelijkheid. Ze ontstaan door beperkingen van instrumenten, methoden en aannames. In de meetkunde en statistiek onderscheiden we systematische fouten, die een meting in dezelfde richting kunnen vertekenen, en toevallige fouten, die de resultaten willekeurig laten variëren. Ook bij het combineren van verschillende bronnen kunnen onnauwkeurigheden ontstaan.
Veelvoorkomende bronnen zijn instrumentele beperkingen (precisie, drift, kalibratieproblemen), meetomstandigheden (temperatuur, vocht, ruis), en menselijke fouten bij
Om onnauwkeurigheden te beheersen, worden onzekerheden gekwantificeerd en gerapporteerd. Dit gebeurt met foutmarges, betrouwbaarheidsintervallen, standaardafwijkingen en
Mitigerende maatregelen omvatten kalibratie en onderhoud van instrumenten, gebruik van referentiemetingen, en redundante of repeat-pogingen. Gestandaardiseerde
In wetenschap, engineering en datawetenschap zijn onnauwkeurigheden onvermijdelijk en vormen zij de grenzen van wat met