Home

oesters

Oesters zijn tweekleppige weekdieren uit de familie Ostreidae. Ze leven in ondiepe kustwateren en estuaria en zijn bekend om hun onregelmatige, vaak afgeronde schelpen die met een scharnier sluiten. Oesters zijn filtereters; ze zuiveren water door plankton uit het water te halen. Veel soorten vormen dicht opeengepakte populaties of riffen die habitat bieden aan andere mariene organismen.

Voortplanting en levenscyclus: De meeste oesters planten zich voort via externe bevruchting, waarbij eieren en sperma

Soorten en teelt: De Pacifische oester Crassostrea gigas en de Europese platte oester Ostrea edulis worden

Gebruik en voeding: Oesters worden gegeten als voedsel, rauw of gekookt, en worden gewaardeerd om hun textuur

Ecologie en conservatie: Oesterbanken leveren habitat voor diverse mariene soorten en dragen bij aan filtratie van

in
het
water
vrijkomen.
De
bevruchte
eieren
ontwikkelen
zich
tot
vrije
larven
(trochophoren
en
later
veligers),
die
uiteindelijk
op
harde
ondergronden
vastzetten
en
uitgroeien
tot
volwassen
oesters.
De
levensduur
varieert
per
soort
en
omgevingsomstandigheden,
vaak
van
enkele
jaren
tot
meer
dan
tien
jaar.
wereldwijd
veel
gekweekt.
Oesterteelt
(aquacultuur)
gebruikt
methoden
zoals
systemen
op
lijnen
of
drijvende
teelt.
Wereldwijd
is
de
productie
geconcentreerd
in
Azië,
Europa
en
Noord-Amerika.
Sommige
soorten
komen
ook
nog
wild
voor
langs
kusten.
en
zoute
smaak.
Voedingsmatig
zijn
ze
rijk
aan
eiwitten
en
mineralen
waaronder
zink,
ijzer,
selenium
en
vitamine
B12,
meestal
met
weinig
vet.
Rauw
eten
brengt
gezondheidsrisico’s
met
zich
mee,
zoals
voedselvergiftiging
en
bacteriële
besmetting
(bijv.
Vibrio)
bij
warmte.
Juiste
hantering,
opslag
en
bron
van
veilige
wateren
verminderen
dit
risico.
water,
wat
de
waterkwaliteit
verbetert.
Oesters
zijn
gevoelig
voor
vervuiling,
overexploitatie
en
verlies
van
leefgebied.
Conservatie-
en
restauratieprojecten
richten
zich
op
het
herstellen
van
riffen,
het
verbeteren
van
recrutering
en
het
bevorderen
van
duurzame
oesterteelt.