schelpen
Schelpen zijn de harde, kalkachtige buitenomhulsel van weekdieren (Mollusca). De bekendste groepen met schelpen zijn de gastropoden (slakken) en de bivalven (tweekleppigen zoals mosselen, oesters en kokkels). Schelpen worden gevormd door de mantel en bestaan hoofdzakelijk uit calciumcarbonaat, vaak in combinatie met een organische matrix; aan de binnenzijde bevindt zich bij veel soorten parelmoer (nacre). De schelp groeit mee met het dier en vertoont vaak groeiringen die de levensduur kunnen aangeven.
Verschillende bouwtypen: Gastropoden dragen doorgaans één enkel, vaak spiraalgewonden schelp; bivalven bestaan uit twee symmetrische helften
Ecologie: Schelpen komen voor in mariene, zoetwater- en in mindere mate terraire omgevingen. Na de dood blijven
Menselijk gebruik en cultuur: Schelpen worden verzameld voor sieraden, decoratie en kunst. Fossiele en moderne schelpen
Bescherming en beheer: In sommige gebieden zijn bepaalde soorten beschermd en mag men schelpen niet of beperkt