Home

groeit

Groeit is de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud van het Nederlandse werkwoord groeien, dat betekend: groeien of toenemen in grootte, hoeveelheid of intensiteit. De infinitief is groeien; de stam is groei-. Het werkwoord komt veel voor in zowel letterlijke als figuurlijke betekenissen, bijvoorbeeld bij levende wezens, planten, maar ook bij economie, bevolking en vraag of belangstelling.

In de tegenwoordige tijd vervoegt groeien als volgt: ik groei, jij groeit, hij/zij/het groeit, wij groeien, jullie

De verleden tijd van groeien is onregelmatig: de imperfectum vorm is groeide (vaak geschreven als groeide),

Etymologie en verwante termen: groeien is verwant aan het Engelse grow en vormt de basis van verwante

groeien,
zij
groeien.
Groeit
wordt
dus
gebruikt
bij
een
enkel
onderwerp
in
de
derde
persoon,
zoals
in
"De
plant
groeit"
of
"De
economie
groeit."
Het
werkwoord
is
overwegend
intransitief,
wat
betekent
dat
het
meestal
geen
direct
object
heeft;
het
geeft
een
verandering
of
ontwikkeling
aan
zonder
direct
iets
te
ontvangen.
en
de
voltooide
tijd
wordt
gevormd
met
zijn
of
hebben
en
het
voltooid
deelwoord
gegroeid,
bijvoorbeeld
"De
plant
is
gegroeid"
of
"De
bevolking
is
gegroeid."
Veelvoorkomende
uitdrukkingen
zijn
onder
andere
"snell
groeien,"
"snel
groeien,"
of
"groeit
mee,"
wat
samenwerking
of
participatie
in
een
proces
kan
aanduiden.
woorden
zoals
groei
en
groeiproces.
Het
woord
wordt
in
verschillende
registers
gebruikt,
van
wetenschappelijke
beschrijvingen
tot
alledaagse
taal,
en
kent
zowel
letterlijke
als
figuurlijke
toepassingen.