grasfamilie

De grasfamilie, Poaceae, is een grote en wereldwijd verspreide familie van monocotylische bloeiende planten, bekend als grassen. Grassen komen voor in vrijwel alle klimaten en habitats en vormen onder meer graslanden, steppe, savanne en moerassen. De familie omvat zowel kruidachtige soorten als de houtachtige bamboesoorten. Grassen zijn vaak belangrijke voedselbronnen en spelen een sleutelrol in ecosystemen als forage- en turfgewassen.

Morfologie en kenmerken: Grassen zijn meestal kruidachtig; stengels zijn doorgaans hol en cilindrisch met knopen (nodes) en tussenknopen (internodes). Bladeren staan in twee rijen langs de stengel, met een bladschacht die de stengel omgeeft en een vlak blad, vaak met een ligule aan de overgang tussen blad- en bladsteel. De bloeiwijze is meestal een aren- of pluimachtige structuur bestaande uit spikelets; elke spikelet bevat één tot meerdere floretten en is vaak omgeven door glumes. Bloemen zijn meestal klein en onopvallend en worden vaak windbestoven. De vrucht is een caryopsis, ook wel graankorrel genoemd, waarin de zaadver%rbinding vastzit aan het pericarp.

Taxonomie en diversiteit: De grasfamilie behoort tot de orde Poales en wordt onderverdeeld in subfamilies zoals Bambusoideae (bamboe), Pooideae (koeleizoen-grassen zoals tarwe en gerst), Panicoideae (maïs, sorghum, rijstfamilie) en Ehrhartoideae (rijst). Naar schatting telt Poaceae duizenden soorten verdeeld over honderden genera.

Verspreiding en functies: Grassen domineren veel terrestrische ecosystemen en leveren belangrijke ecosystemdiensten, zoals bodemstabilisatie, voeding voor mens en dier, en gebruik in tuin- en landschapstoepassingen. Economisch zijn cerealgewassen zoals tarwe, rijst en maïs wereldwijd cruciaal, naast graslanden die als veevoer dienen en gazons en sportvelden in tuinen. Bamboo maakt de familie in sommige opzichten uniek door zijn houtachtige takken en enorme variatie in vorm en grootte.