cerealgewassen

Cerealgewassen zijn graangewassen uit de familie Poaceae die geteeld worden voor hun eetbare zaden. Ze vormen wereldwijd een van de belangrijkste voedsel- en voedergewassen en leveren granen voor brood, meel, rijst en pasta, maar ook voor dierenvoer en industriële toepassingen zoals zetmeel en biobrandstoffen.

Tot de belangrijkste cerealgewassen behoren tarwe (Triticum spp.), gerst (Hordeum vulgare), haver (Avena sativa), rogge (Secale cereale), maïs (Zea mays) en rijst (Oryza sativa). Boekweit en quinoa worden vaak als pseudo-cereals genoemd omdat ze geen echte grassen zijn, maar wel in de voeding van mensen een vergelijkbare rol spelen.

Cerealgewassen zijn overwegend jaarlijkse gewassen. Tarwe en rogge hebben vaak winter- en zomervarianten; wintertarwe wordt in de herfst gezaaid en geoogst in de zomer. Maïs en rijst groeien meestal in warme, lange zomers. Een zorgvuldige bodembeheer, bemesting (vooral stikstof), irrigatie en ziekte- en plaagbestrijding zijn belangrijke agronomische aspecten.

Productie en toepassingen: de zaden worden verwerkt tot brood, pasta, ontbijtgranen, rijst en voedergrondstoffen. De gewassen spelen een sleutelrol in voedselzekerheid, terwijl tarwe en maïs ook grote markten voor veevoer behouden. Grootschalige teelt vraagt vaak investeringen in infrastructuur en verzorgingsmaatregelen.

Duurzaamheid en uitdagingen: cerealgewassen staan voor vragen rond klimaatverandering, watertoevoer, bodemgezondheid en de ontwikkeling van resistente rassen tegen schimmels en plagen. Duurzame teeltpraktijken, gewasdiversiteit en efficiën nutriëntenbeheer zijn voortdurende aandachtpunten in onderzoek en beleid.