Home

Tracefossielen

Tracefossielen, ook wel ichnofossielen genoemd, zijn fossiele sporen, gangen, afdrukken of andere tekenen van gedrag van organismen, en niet de resten van het organisme zelf. Voorbeelden omvatten voet- en kruipsporen, trackways, gangen, boren in gesteente, nestsporen en eet- of voedingspatronen. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de ichnologie, de studie van sporen, en leveren informatie over vroegere ecosystemen, gedrag en omgevingen.

Tracefossielen ontstaan wanneer organismen in zacht sediment bewegen, rusten of voeden en zo sporen achterlaten. Het

Ze bieden inzicht in het gedrag en de leefomgeving van vroegere organismen en helpen bij reconstructies van

Veelvoorkomende typen zijn onder meer eenvoudige verticale of horizontale gangen, boreringen en trackways. Bekende voorbeelden zijn

spoor
kan
bestaan
uit
een
indruk
in
het
sediment,
een
gangenstelsel
of
een
vulling
die
later
is
uitgehard.
Preservering
vindt
meestal
plaats
in
sedimentaire
rotsen
zoals
zandsteen,
siltsteen
of
kalksteen,
onder
omstandigheden
die
snelle
bedekking
en
lithificatie
mogelijk
maken.
Tracefossielen
kunnen
miljoenen
tot
miljarden
jaren
oud
zijn
en
zijn
vaak
beter
bewaard
dan
de
oorspronkelijke
organismen.
paleo-omstandigheden,
stromingsenergie
en
sedimentatiesnelheid,
evenals
bij
het
interpreteren
van
waterdiepte
en
zuurstoftoestand
in
het
verleden.
Het
concept
ichnofacies
wordt
gebruikt
om
stratigrafische
correlaties
af
te
leiden
op
basis
van
het
type
en
de
verspreiding
van
sporen.
Skolithos
(verticale
buisvormige
gangen),
Cruziana
(oppervlakkige
voedselsporen,
vaak
geassocieerd
met
trilobieten)
en
Zoophycos
(complex,
spreidings-
en
vorkachtige
voedselformen).
Tracefossielen
bieden
daarmee
een
venster
op
gedrag
en
omgevingen
uit
het
verleden,
zelfs
wanneer
lichaamsskeletjes
ontbreken.