Home

vindt

Vindt is de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het Nederlandse werkwoord vinden. Het werkwoord vinden heeft twee hoofdbetekenissen: letterlijk “ontdekken, lokaliseren” en figuurlijk “vinden” in de zin van “menen, vinden van opvatting”. In de dagelijkse taal ligt de nadruk meestal op de meningen en evaluaties: bijvoorbeeld “Dat vindt hij leuk” of “Wat vind jij daarvan?” Het kan ook gebruikt worden voor verzoeken of vragen over iemands oordeel, zoals in “Wat vind je van dit voorstel?”

Conjugatie en vormen. In de tegenwoordige tijd ziet de conjugatie er als volgt uit: ik vind, jij

Etymologie en verwantschappen. Vinden stamt uit West-Germaanse wortels en is verwant aan het Duitse finden en

Gebruikssituaties. Naast het feitelijk “vinden” kan vindt ook een subjectieve beoordeling uitdrukken, vaak met de structuur

vindt,
hij
vindt,
wij
vinden,
jullie
vinden,
zij
vinden.
De
verleden
tijd
wordt
gevormd
als:
ik
vond,
jij
vond,
hij
vond;
wij
vonden,
jullie
vonden,
zij
vonden.
Het
voltooid
deelwoord
is
gevonden,
en
de
voltooide
tijd
gebruik
je
met
het
hulpwerkwoord
hebben,
bijvoorbeeld:
“Ik
heb
het
gevonden.”
het
Engelse
find.
Het
woord
verschijnt
in
oudere
Nederlandse
teksten
als
vinden
/
vinde(n)
en
heeft
zich
door
de
eeuwen
heen
ontwikkeld
tot
het
huidige
vinden
in
de
moderne
standaardtaal.
vinden
dat
+
bijzin:
“Zij
vindt
dat
het
een
goed
idee
is.”
Het
werkwoord
komt
ook
voor
in
vaste
uitdrukkingen
zoals
“er
vindt
plaats”
(een
gebeurtenis
vindt
plaats).
Synoniemen
zijn
onder
meer
denken
en
menen,
maar
vinden
legt
vaak
meer
nadruk
op
een
oordeel
of
conclusie.