vlammen

Vlammen zijn de zichtbare emissie van energie die ontstaat tijdens een verbrandingsproces wanneer een brandstof reageert met een oxidator, meestal zuurstof uit de lucht. Ze bestaan uit heet gas en reactiesproducten en verschijnen als een helder, bewegend lichtspoor boven de brandbron.

Verbranding is een exotherme oxidatiereactie. Bij voldoende zuurstof levert het meestal volledige verbranding op, met kooldioxide en water als eindproducten. Bij beperkte toevoer van zuurstof of onvolledige menging kan roet en koolmonoxide ontstaan, wat de vlamkleur en de efficiëntie beïnvloedt.

De kleur en temperatuur van een vlam hangen af van de betrokken stoffen en de verbrandingsomstandigheden. Blauwe vlammen duiden vaak op een schoner, warmer verbrandingsgebied, terwijl geel-oranje vlammen vaak door roet of geïoniseerde atomen worden veroorzaakt. Temperaturen in open vlammen variëren van honderden tot ongeveer duizend tot vijftienhonderd graden Celsius, afhankelijk van brandstof en zuurstoftoevoer.

Toepassingen en voorkomen: vlammen worden gebruikt in huishoudelijke apparaten zoals gasfornuizen en open haarden, in industriële installaties zoals verbrandingsovens en lasbranders, en in transport zoals verbrandingsmotoren. Natuurlijke vlammen komen voor bij bos- en heidebranden en kunnen onder wisselende omstandigheden snel uitbreiden.

Veiligheid en milieu: vlammen vormen direct gevaar voor mensen en eigendommen en kunnen brand en rookontwikkeling veroorzaken. In industriële toepassingen wordt geprobeerd de verbranding te controleren om ongewenste emissies te verminderen en de efficiëntie te vergroten.