controleren
Controleren is een Nederlands werkwoord met als kernbetekenis nagaan of iets klopt of voldoet aan eisen. Het kan ook betekenen toezicht houden op processen of systemen. In de praktijk wordt het woord breed ingezet: van kwaliteitscontrole in productie tot het nalezen van teksten, en van het controleren van cijfers in administratie tot het verifiëren van gegevens in IT-omgevingen.
Grammaticaal gezien is controleren transitief: je controleert iets of iemand. Voorbeelden: ik controleer de cijfers, jij
Etymologie en verwantschappen: het werkwoord is ontleend aan het Franse contrôler (to control). Het bijbehorende zelfstandig
Zie ook: controle, controleur, controle op fouten, verificatie, audit.