Home

uitbreiden

Uitbreiden is een Nederlands werkwoord met de betekenis groter, langer of verder maken; het vergroten van reikwijdte, capaciteit of omvang. Het kan slaan op een fysieke vergroting, zoals het uitbreiden van een kamer of een gebouw, maar ook op abstracte uitbreiding, zoals het uitbreiden van de activiteiten van een bedrijf, de reikwijdte van een onderzoek, of de opslagcapaciteit van een computer. In stedelijke planning of politiek kan uitbreiding verwijzen naar het vergroten van een gebied of grens, al kan dit onderwerp gevoelig liggen.

Etymologie: uitbreiden is samengesteld uit uit en breiden, waarbij breiden het verspreiden of uitspreiden van iets

Grammaticale notities: uitbreiden is een separabel werkwoord. In de tegenwoordige tijd zegt men bijvoorbeeld De gemeente

Zie ook: uitbreiding, uitbreidbaar, uitbreidingsmogelijkheden.

betekent.
Het
woord
stamt
uit
het
Middelnederlands
en
heeft
cognaten
in
andere
talen,
zoals
het
Duitse
ausweiten
of
het
Engelse
extend/expand.
breidt
uit
en
Het
bedrijf
breidt
uit.
Voor
de
voltooide
tijd:
De
gemeente
heeft
haar
grenzen
uitgebreid;
Het
bedrijf
heeft
zijn
activiteiten
uitgebreid.
Het
participium
is
uitgebreid;
in
samenstellingen
treedt
het
vaak
naar
voren
in
de
vorm
uitbreiding
of
uitbreidingsmogelijkheden.