verspreiden

Verspreiden is a Dutch verb that means to cause something to spread or to disseminate. It can refer to physical distribution, such as seeds, liquids, or particles, but also to the spread of non-physical things like information, rumors, or ideas. The sense of verspreiden depends on the context and the object.

Grammatically, verspreiden is a regular verb with the prefix ver- attached to spreiden. In the present tense you say: ik verspreid, jij verspreidt, hij verspreidt, wij verspreiden, jullie verspreiden, zij verspreiden. In the past tense it becomes: ik verspreidde, jij verspreidde, hij verspreidde, wij verspreidden, jullie verspreidden, zij verspreidden. The past participle is verspreid, and with reflexive use you can say zich verspreiden, as in het virus verspreidt zich snel or de geur verspreidt zich door de kamer. The imperative is verspreid.

Verspreiden is used in many domains. In public health, een ziekte kan zich snel verspreiden. In communicatie en media gaat het om het verspreiden van informatie of boodschappen. In marketing kunnen bedrijven hun boodschap en advertenties verspreiden via verschillende kanalen. In de natuurkunde of omgeving kan licht of stof zich verspreiden in een ruimte. Voor formeel of academisch taalgebruik kan dissemineren of verspreiding ook voorkomen, maar verspreiden blijft in het dagelijkse Nederlands de meest gangbare term.

Etymologisch komt verspreiden van het werkwoord spreiden met het voorvoegsel ver-, dat distributie of uitbreiding aanduidt. De zelfstandige vorm is verspreiding, en een persoon die iets verspreidt kan als verspreider worden aangeduid.