Home

vervoegingssysteem

Een vervoegingssysteem is het geheel van regels waarmee werkwoorden van een taal van vorm veranderen om grammaticale informatie uit te drukken. Het geeft aan wie handelt (persoon en getal), wanneer de handeling plaatsvindt (tijd), hoe de handeling zich verhoudt tot de tijd (aspect en modus) en soms of de handeling actief of passief is. Vervoeging kan synthetisch zijn, door achtervoegsels of stemveranderingen, maar ook analytisch, door hulpwerkwoorden en participia te gebruiken. De mate van inflexie varieert sterk tussen talen: sommige talen hebben een rijk, strak geconjugeerd systeem, andere talen zijn meer analytisch en gebruiken weinig verbuiging.

Belangrijke categorieën in een vervoegingssysteem zijn onder andere: persoon (1e, 2e, 3e) en getal (enkelvoud, meervoud),

In veel talen combineert het werkwoord een wortel met verbuigingen of past participles en hulppersonen. Een

Voorbeeldend kan men zien hoe werkwoorden veranderen: lopen heeft bijvoorbeeld vormen als ik loop, jij loopt,

tijd
(heden
en
verleden),
aspect
(zoals
situatie
beschrijven
als
perfect
of
imperfect),
stemming
(indicatief,
imperatief,
soms
conjunctief/subjunctief),
en
stem
(actief
of
passief).
Veel
talen
hanteren
daarnaast
non-finite
vormen
zoals
infinitief
en
participia
die
in
combinatie
met
andere
delen
des
zinsdeel
gebruikt
worden.
veelvoorkomend
patroon
is
de
combinatie
van
een
werkwoord
met
een
hulpwerkwoord
voor
tijd
of
voltooide
tijd,
bijvoorbeeld
om
de
voltooide
tijd
te
vormen.
Een
passieve
vorm
wordt
soms
opgebouwd
met
een
hulpwerkwoord
en
een
participium,
bijvoorbeeld
“worden”
+
participium
in
talen
die
dit
systeem
kennen.
hij
loopt,
wij
liepen,
gelopen.
Verplaatsingen
tussen
formele
en
informele
registers
en
de
aanwezigheid
van
onregelmatige
stammen
illustreren
de
variatie
die
een
vervoegingssysteem
kan
vormen
in
een
taal.
Zie
ook
gerelateerde
concepten
zoals
morphologie
en
syntaxis.