Home

passief

Passief is een taalkundige bouwvorm waarbij de handeling op de onderwerper gericht is, oftewel de subjectieve rol van de zin is de ontvanger van de handeling in plaats van de uitvoerder. In de actieve vorm voert het onderwerp de handeling uit, bijvoorbeeld: de student leest het boek. In het passieve onderwerp de handeling wordt op de zin ondergaan: het boek wordt door de student gelezen.

De meest gangbare Nederlandse passieve vorm wordt gevormd met het hulpwerkwoord worden en het deelwoord van

Het passief heeft verschillende functies: het legt de nadruk op de handeling of het resultaat; het slachtoffer

Niet alle werkwoorden passen in het passief. Onovergankelijke werkwoorden geven geen passieve vormen (bijv. bestaan, lijken).

het
hoofdwerkwoord.
Tegenwoordige
tijd:
Het
rapport
wordt
geschreven.
Verleden
tijd:
Het
rapport
werd
geschreven.
Voltooide
tijd:
Het
rapport
is
geschreven.
Voltooide
verleden
tijd:
Het
rapport
was
geschreven.
Toekomende
tijd:
Het
rapport
zal
geschreven
worden.
Het
passief
kan
ook
zonder
agent
voorkomen,
bijvoorbeeld:
Er
wordt
gewerkt,
of
Het
boek
wordt
gelezen.
Wanneer
een
agent
genoemd
wordt,
gebeurt
dit
meestal
met
een
door-constructie:
Het
boek
wordt
door
de
schrijver
gelezen.
of
de
ontvanger
van
de
handeling
kan
centraal
staan;
het
agent
van
de
handeling
is
onbekend
of
irrelevant.
In
formele
of
wetenschappelijke
teksten
komt
het
passief
vaak
vaker
voor
dan
in
informele
taal.
Daarnaast
bestaan
er
impersonal-passieve
vormen,
zoals
Er
wordt
gewerkt,
waarin
geen
specifieke
actor
wordt
genoemd.
Ook
bij
sommige
samengestelde
tijden
vereist
het
Nederlands
specifieke
hulpwerkwoorden.
Het
passief
blijft
een
belangrijk
instrument
voor
de
helderheid
en
stijl
van
Nederlandse
zinnen.