Home

olieafbraak

Olieafbraak verwijst naar het verval of de afbraak van oliecomponenten, zoals koolwaterstoffen in ruwe olie en smeerolie, door een combinatie van fysische, chemische en biologische processen in natuurlijke en menselijke omgevingen. De term omvat zowel abiotische (niet-biologische) processen als biotische (microbiële) afbraak, en vindt plaats in bodems, waterlopen, kustgebieden en verontreinigde locaties.

De belangrijkste afbraakmechanismen zijn abiotische en biotische routes. Abiotische processen omvatten verdamping, oplosbaarheid en fotochemische oxidatie

Factoren die de afbraak beïnvloeden zijn onder andere olie-eigenschappen (lichte olie verdampt sneller dan zware olie),

Monitoring van olieafbraak gebeurt met metingen van total petroleum hydrocarbons (TPH) en specifieke koolwaterstoffen zoals PAH’s,

In milieuprojecten wordt olieafbraak gestimuleerd via natuurlijke attenuatie of bioremediatie, vaak met biostimulatie (toevoeging van stikstof

die
oliemoleculen
veranderen
in
meer
wateroplosbare
verbindingen.
Biotische
afbraak
gebeurt
door
micro-organismen
(voornamelijk
bacteriën
en
schimmels)
die
koolwaterstoffen
gebruiken
als
koolstofbron
en
afbreken
tot
kortere
koolwaterstoffen,
uiteindelijk
CO2
en
water
in
aerobe
omgevingen;
in
anaërobe
omgevingen
kunnen
ook
methaan
en
CO2
ontstaan.
temperatuur,
beschikbaarheid
van
zuurstof
en
nutriënten
(stikstof
en
fosfor),
waterchemie
zoals
pH
en
zoutgehalte,
en
het
al
dan
niet
toepassen
van
dispersants
of
andere
remedieërmaatregelen.
De
snelheid
en
het
pad
van
afbraak
variëren
afhankelijk
van
de
omgeving
en
de
specifieke
olie.
met
analytische
technieken
als
GC-FID
en
GC-MS.
Deze
informatie
helpt
bij
het
beoordelen
van
natuurlijke
attenuatie,
de
effectiviteit
van
bioremediatie
en
milieurisico’s.
en
fosfor)
en
soms
bioaugmentatie.
Technieken
zoals
landfarming,
gecontroleerde
aeratie
en
in
situ
bemodering
kunnen
de
afbraak
versnellen;
dispersants
worden
soms
toegepast
bij
zeegevallen,
met
afwegingen
over
milieueffecten
en
effectiviteit.