Home

afbraak

Afbraak is een Nederlands woord met meerdere betekenissen, die doorgaans verwijzen naar het proces van afbreken of uit elkaar halen. De term is afgeleid van af- (naar beneden, weg) en breken. In het dagelijkse taalgebruik kan afbraak slaan op sloop van gebouwen, maar ook op chemische of biologische degradatie.

In de bouw en ruimtelijke ordening verwijst afbraak naar sloopwerk: het verwijderen van gebouwen en voorzieningen

In de wetenschap en industrie betekent afbraak de chemische of biochemische afbraak van stoffen. In de chemie

Algemeen gebruik kan afbraak ook verwijzen naar verval of achteruitgang van systemen, instellingen of infrastructuur, zoals

Zie ook: degradatie, sloop, ontmanteling, afbraakproducten.

zodat
een
locatie
opnieuw
kan
worden
ontwikkeld.
Sloopwerk
vereist
vergunningen,
veiligheidsmaatregelen
en
milieuzorg,
waaronder
asbestinventarisatie,
bodemsanering
en
afvalscheiding.
zijn
afbraakreacties
gericht
op
het
afbreken
van
moleculen
tot
kleinere
verbindingen,
vaak
versneld
door
katalysatoren,
warmte
of
water.
In
biologie
en
geneeskunde
verwijst
afbraak
naar
metabolisme
en
degradatie:
moleculen
worden
afgebroken
tot
metabolieten
die
verder
gemetaboliseerd
of
uitgescheiden
worden.
In
milieukunde
beschrijft
afbraak
hoe
organische
verontreinigingen
in
bodem
en
water
afbreken,
met
als
gevolg
afbraakproducten
waarvan
de
toxiciteit
kan
variëren.
de
afbraak
van
sociale
voorzieningen
of
van
ecosystemen,
vaak
in
discussies
over
onderhoud
en
duurzaamheid.