Home

luchtembolie

Een luchtembolie is een zeldzame maar potentieel levensbedreigende aandoening waarbij gasbellen in het vasculaire systeem terechtkomen en de bloedstroom blokkeren. Bellen kunnen via het veneuze systeem in de longcirculatie terechtkomen (venuze luchtembolie) of via een hart- of pulmonaire shunt in de arteriële circulatie belanden (arteriële luchtembolie). Een paradoxale embolie kan ontstaan wanneer een veneuze luchtembolier via een septumdefect in het linkerhart terechtkomt.

Veelvoorkomende oorzaken zijn medische procedures waarbij lucht in aders kan komen, zoals het inbrengen of verwijderen

De klachten variëren en hangen af van de plaats waar de luchtbelt vastloopt. Venuze embolie geeft vaak

Diagnose berust op een combinatie van kliniek en risicogeschiedenis, aangevuld met beeldvorming en onderzoeken zoals echocardiografie,

Behandeling richt zich op het voorkomen van verdere luchtinlaat, stabilisatie en ondersteunende zorg. Belangrijk zijn 100%

van
centrale
veneuze
lijnen,
anesthesie
en
operaties
in
zitpositie,
of
trauma
aan
borstkas
en
longen.
Ook
decompressieziekte
bij
duikers
en
bepaalde
obstetrische
procedures
kunnen
leiden
tot
luchtembolie.
Minder
vaak
ontstaat
het
tijdens
mechanische
ventilatie
of
bij
barotrauma.
plotselinge
kortademigheid,
snelle
ademhaling,
pijn
op
de
borst,
hypotensie
en
duizeligheid.
Arteriële
of
cerebrale
embolie
veroorzaakt
neurologische
verschijnselen
zoals
gevoelsstoornissen,
verlamming,
verwarring
of
bewustzijnsdaling.
Een
daling
van
end-tidal
CO2
kan
een
aanwijzing
zijn
bij
veneuze
embolie.
CT-scan
van
de
borstkas
en
meetwaarden
van
de
ademhaling.
Transoesofageale
echocardiografie
kan
lucht
insluiten
aantonen;
bij
verdenking
kan
Doppler-onderzoek
ingezet
worden.
zuurstoftherapie,
positie
met
hoofd
lager
en
linkerzijligging
(Durant-manoeuvre)
om
de
lucht
naar
het
rechteratrium
te
houden,
en
snelle
hemodynamische
ondersteuning.
Hyperbare
zuurstoftherapie
is
geïndiceerd
bij
arteriële
of
cerebrale
luchtembolie
en
significant
klinisch
beeld.
Ruime
preventie
bestaat
uit
zorgvuldige
hantering
van
intravasculaire
lijnen,
het
vermijden
van
luchtinsluitingen
en
training
bij
procedures.
De
prognose
hangt
af
van
de
hoeveelheid
en
de
locatie
van
de
lucht
en
van
de
tijdige
behandeling.