kooltjes

Kooltjes is een Nederlandse term die verwijst naar kleine koolkopjes, oftewel miniatuurkooltjes die kleiner zijn dan de gebruikelijke koolkoppen zoals witte kool of savooiekool. Het woord is afgeleid van kool (verzameling van Brassica oleracea-varieties) plus het diminutiefsuffix -tje, waardoor de betekenis ‘kleine kooltjes’ ontstaat. In de dagelijkse taal worden kooltjes vooral gebruikt in de context van koken en boodschappen; men spreekt van kooltjes wanneer men kleine, compacte koolkopjes bedoelt die geschikt zijn om in een enkele portie te worden bereid.

Keuken en bereiding: Kooltjes worden doorgaans zo bereid dat ze snel gaar worden; ze kunnen heel worden gekookt, gestoofd of gestoomd, maar men kan ook in kwarten of partjes snijden afhankelijk van de soort en de gewenste textuur. Veel recepten combineren kooltjes met spek, boter, knoflook of azijn, maar ze passen ook in stoofschotels, roerbakgerechten of als bijgerecht.

Productie en seizoen: Kooltjes ontstaan uit koolgewassen van Brassica oleracea en worden in de landbouw geclassificeerd als onderdeel van de koolfamilie. Ze zijn meestal in het koelere seizoen oogstbaar, vaak in de herfst en vroege winter, afhankelijk van het gewas en de variëit. In supermarkten worden kooltjes vaak in losse verkoop of in kleine zakjes aangeboden.

Voedingswaarde: Kooltjes bevatten voedingsstoffen die kenmerkend zijn voor koolgewassen, waaronder vezels, vitamine C en vitamine K, met relatief weinig calorieën. Door de korte kooktijd behouden ze vaak veel smaak en voedingsstoffen.

Zie ook: Kool, Rode kool, Witte kool, Spruitjes, Koolsalades.