gewas

Gewas is een Nederlands begrip dat verwijst naar planten die worden gekweekt en geoogst voor voedsel, veevoer of industrieel gebruik. In de landbouw en teeltkunde beschrijft het de culture gewassen die op akkerbouw- of tuinbouwpercelen worden geteeld. Het woord onderscheidt zich van wilde of spontane begroeiing, die doorgaans als onkruid of veldgroei wordt aangeduid. De term wordt gebruikt in agronomische, economische en beleidscontexten en maakt vaak deel uit van termen als akkergewassen of tuinbouwgewassen.

Tot de belangrijkste gewassen behoren graangewassen zoals tarwe, gerst, haver en rogge, evenals maïs. Ook wortel- en knolgewassen zoals aardappelen en suikerbieten, peulvruchten zoals erwten en bonen, oliegewassen zoals koolzaad en lijnzaad, en een breed scala aan groenten en tuinbouwgewassen vallen onder het begrip gewas. In veel landen vormt de combinatie van gewassen een kernonderdeel van landbouwproducties en voedselzekerheid.

Het telen van gewassen omvat zaaien of planten, de verschillende groeifasen en uiteindelijk de oogst. Succes hangt af van factoren zoals bodemsamenstelling, klimaat, variëteiten, bemesting, irrigatie en gewasbescherming. Ook onkruidbeheer is essentieel, omdat onkruid concurreert met het gewas om water en voedingsstoffen. Gewassen worden vaak in rotatie geteeld over meerdere jaren om bodemvruchtbaarheid en plaagbeheersing te bevorderen.

In statistieken en beleid worden gewassen vaak gegroepeerd naar teeltwijze of sector, zodat productie en opbrengst per soort kunnen worden gemonitord en gestuurd.