knolgewassen

Knolgewassen zijn planten die hun belangrijkste opslag van energie en bouwstoffen onder de grond vormen, meestal in knollen, bollen of wortelstokken. Door deze opslag kunnen ze langere tijd groeien of overleven onder minder gunstige omstandigheden en leveren ze belangrijke voedselbronnen. Voorbeelden zijn aardappel (Solanum tuberosum), zoete aardappel (Ipomoea batatas), maniok of cassave (Manihot esculenta), yams (Dioscorea-sp.) en aardpeer (Helianthus tuberosus).

Deze gewassen worden doorgaans vermeerderd via de opslagorganen zelf, waardoor vegetatieve voortplanting veel voorkomt. Aardappels groeien het best in koele, vochtige klimaten; zoete aardappel en maniok geven de voorkeur aan warme tropische en subtropische omstandigheden. Oogsten en opslag vereisen kennis van ras en klimaat, evenals maatregelen tegen schimmels, plagen en andere bedreigingen.

Voedingswaarde en gebruik: Knolgewassen leveren hoofdzakelijk koolhydraten; aardappel bevat vitamine C en B-vitaminen, zoete aardappel bevat onder meer betacaroteen. Cassave levert veel energie, maar bevat cyanogene verbindingen die bij verwerking moeten worden verwijderd. Qua calorieën en voedingswaarde zijn knolgewassen belangrijke bronnen in vele regio's en dragen bij aan voedselzekerheid.

Beperkingen en trends: De teelt staat onder druk van ziekten (bijv. aardappelziekte), plagen en klimaatverandering. Veredeling en duurzame opslag helpen storingen te verminderen en de opbrengst en voedingswaarde te verbeteren.