Home

snijden

Snijden is een werkwoord in het Nederlands met de betekenis van het doormidden of in stukken brengen van een stof of object met een scherp voorwerp, zoals een mes, schaar of snijwerktuig. Het kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt, bijvoorbeeld bij het snijden van groenten, stof of metaal, maar ook bij het kiezen of afsnijden van delen uit een geheel.

Vervoeging en vormen. De tegenwoordige tijd is: ik snijd, jij snijdt, hij snijdt; wij snijden; jullie snijden;

Toepassingsgebieden. In de keuken verwijst snijden naar het in dunne of stukken verdelen van voedsel. In de

Etymologie en verwante termen. Snijden komt uit het Oudnederlands snīden en is verwant aan vergelijkbare Germaanse

Zie ook: snijpunt (in de wiskunde), snijwond, snijvlak.

zij
snijden.
De
verleden
tijd
is:
ik
sneed,
jij
sneed,
hij
sneed;
wij
sneden;
jullie
sneden;
zij
sneden.
Het
voltooid
deelwoord
is
gesneden,
en
de
voltooide
tijd
wordt
vaak
opgebouwd
met
hebben:
ik
heb
gesneden.
Imperatieven
zijn:
snij,
snijdt.
Passieve
constructies
gebruiken
vaak
worden
gesneden
of
is
gesneden.
industrie
en
ambachtelijk
werk
wordt
gesneden
met
behulp
van
messen,
zaagwerktuigen
of
lasers,
bijvoorbeeld
bij
het
snijden
van
hout,
kunststof
of
metaal.
In
de
geneeskunde
kan
snijden
slaan
op
een
incisie.
In
taal
en
retoriek
wordt
snijden
soms
figuurlijk
gebruikt,
bijvoorbeeld
het
snijden
van
woorden
uit
een
tekst.
woorden
zoals
Duits
schneiden
en
Engels
to
cut.
Verwante
woorden
omvatten
snijding,
snijpunt
en
snijwerk,
afhankelijk
van
de
context.