ruggebied

Ruggebied is een term die in de Nederlandse geografie en geomorfologie wordt gebruikt om een langgerekt, verhoogd gebied te beschrijven, vaak ten opzichte van lager omliggend terrein. De exacte interpretatie verschilt per discipline, maar in het algemeen verwijst het naar een duidelijke lineaire reliëfstructuur die een landschapstype en oriëntatie bepaalt.

Etymologie: ruggebied is samengesteld uit rug, wat zowel 'rug' als 'ruggengraat' kan betekenen, en gebied, een regio of zone. In die zin verwijst de term naar de 'rug' van het landschap, die fungeert als ruggengraat van reliëf.

Kenmerken: een ruggebied is langwerpig en lineair van verloop, met hogere topografie dan de omgeving en vaak met steile flanken. Het kan functioneren als waterscheiding, corridor voor bewegingen van fauna en flora en invloed hebben op microklimaat en hydrologie. De hoogte en exacte vorm variëren afhankelijk van de lokale geologie en erosiegeschiedenis.

Vorming en varianten: ruggebieden ontstaan door diverse processen, waaronder tectonische uplift in bergachtige regio's, erosie die reliëf uitsnijdt en restlijnen achterlaat, of onderzeese ruggen langs divergent grenzen. In de geologie kan een ruggebied samenhangen met bergkammen, horst en graben of andere lineaire structuren.

Toepassing en betekenis: ruggebieden beïnvloeden hydrologie en microklimaat, en vormen belangrijke habitats voor planten en dieren. Ze spelen ook een rol bij landgebruik, infrastructuurplanning en de beschikbaarheid van bronnen zoals water en mineralen.

Zie ook: ridge (geologie), bergkam, escarpment, horst en graben.