graansoort

Graansoort is een term uit landbouw en botaniek die verwijst naar een soort graan uit de familie Poaceae die wordt geteeld voor de eetbare zaden. Graankorrels vormen in veel regio's de belangrijkste voedselbron. Graansoorten worden soms onderscheiden van pseudo-granen zoals quinoa en boekweit, die eetbare zaden leveren maar geen echte granen zijn omdat ze geen grasses (Poaceae) zijn.

Veel voorkomende graansoorten zijn tarwe (Triticum aestivum en Triticum durum), gerst (Hordeum vulgare), haver (Avena sativa), rogge (Secale cereale), rijst (Oryza sativa) en maïs (Zea mays). Deze gewassen behoren tot verschillende genera, maar delen kenmerken zoals grasachtige bladeren en zaden die bij oogst beschikbaar komen als korrels.

Gebruiksaanwijzing en teelt: Graansoorten worden hoofdzakelijk geteeld voor hun zaden, die dienen als voedsel voor mensen en als veevoer. Tarwe en rijst vormen basisvoedsel in veel regio's; maïs is wereldwijd veelgebruikt voor menselijk gebruik en als voer; gerst wordt veel gebruikt bij brouwprocessen; haver wordt vaak gegeten als pap of in broodproducten. De teelt vereist doorgaans voldoende zonlicht, water en bemesting, met variatie tussen gewassen; wisselteelt helpt bij het behoud van bodemvruchtbaarheid en ziektepreventie.

Internationale rol en trends: Door bevolkingsgroei en klimaatverandering verandert de vraag naar graansoorten. Gewasveredeling richt zich op hogere opbrengsten, droogte- en ziekteresistentie en aanpassing aan verschillende klimaten. De term graansoort blijft een overkoepelende benaming voor de belangrijkste menselijke voedselgewassen uit de familie Poaceae.