brouwprocessen

Het brouwproces, of brouwprocessen, is het geheel van stappen waarmee uit mout en water bier wordt geproduceerd. De exacte methode varieert per stijl en schaal, maar de meeste processen volgen een soortgelijke volgorde: mouten, maischen, filtreren, koken, koelen, vergisten, rijpen en carboneren, en ten slotte verpakking. De kwaliteit van water en de keuze van ingrediënten, evenals de beheersing van temperatuur en tijd, hebben grote invloed op smaak en consistentie.

Tijdens het mouten wordt graan gekiemd en vervolgens gedroogd tot mout, waarbij enzymen ontstaan die zetmeel kunnen afbreken. Het maïchen gebeurt door het mout te mengen met heet water; de enzymactiviteit zet zetmeel om in suikers, waarbij de temperatuur de verhouding tussen fermenteerbare en niet-fermenteerbare suikers bepaalt. Vervolgens wordt het wort gescheiden van de maisresten (filtreren/lauteren). Het wort wordt gekookt, meestal 60 tot 90 minuten, met hop voor bitterheid, aroma en conservering. Na het koken wordt het wort snel gekoeld en aan gist gepitcht; de gisting zet suikers om in alcohol en CO2 en verloopt afhankelijk van het type bier bij verschillende temperaturen.

Na de hoofdgisting volgt rijping of lagering, en eventueel filtratie of klaring. Tot slot wordt het bier gekoolzuurd en verpakt in fusten, flessen of blikjes. Binnen het brouwproces bestaan diverse variaties, zoals infusiemash en decoctie bij het mouten, of stapmashen als extra temperatuurstappen; ook het gebruik van adjuncten zoals maïs of rijst, en de keuze van giststammen en waterchemie hebben grote invloed op smaak en stijl. Modern brouwproces kan zowel op ambachtelijke brouwerijen als op industriële schaal voorkomen, met automatisering en procescontrole die consistentie en efficiëntie verbeteren.