Home

geheugensporen

Geheugensporen, ook wel engrams genoemd, zijn veronderstelde blijvende fysieke of biochemische veranderingen in het zenuwstelsel die een geheugen representeren en ophalen mogelijk maken. Ze vormen de neurale basis van herinneringen en geven aan hoe opgedane informatie wordt opgeslagen in netwerken.

Historisch gezien introduceerde de Duitse bioloog Richard Semon de term engram in het begin van de 20e

Bij leren ontstaan geheugensporen door specifieke patronen van neuronale activiteit, wat leidt tot blijvende wijzigingen in

Retrieval roept de opgeslagen representatie weer op door cues en context. Huidige onderzoeken tonen aan dat

Bewijs voor geheugensporen komt uit dierstudies en menselijke beeldvorming, en technologische ontwikkelingen zoals optogenetica laten toe

Zie ook: engram, synaptische plasticiteit, lange termijnpotentiëring, geheugenconsolidatie.

eeuw.
In
de
hedendaagse
neurowetenschap
wordt
gesproken
over
geheugensporen
als
resultaat
van
synaptische
plasticiteit,
waarbij
veranderingen
in
verbindingen
tussen
neuronen
een
geheugen
blijvend
kunnen
verankeren.
Een
gangbaar
mechanistisch
kader
is
lange
termijnpotentiëring
(LTP),
een
proces
van
versterking
van
synaptische
verbindingen
als
reactie
op
herhaalde
activiteit.
synapsen
en
netwerken.
Het
hippocampus
speelt
een
centrale
rol
bij
het
coderen
van
context
en
episodische
informatie,
terwijl
de
opslag
later
steeds
meer
in
corticale
netwerken
plaatsvindt
en
zo
langetermijnrepresentaties
vormt.
ophalen
vaak
gepaard
gaat
met
reconstructieve
reactivatie
van
een
breed
neuronaal
netwerk;
herinneringen
kunnen
bij
reconsolidatie
eventueel
veranderen.
om
specifieke
engramneuronen
te
activeren.
Desondanks
blijft
de
exacte
aard
en
lokalisatie
van
geheugensporen
onderwerp
van
debat:
geheugen
wordt
gezien
als
deels
distributief
en
contextafhankelijk
in
plaats
van
een
enkel,
vast
fragment.