geheugensporen
Geheugensporen, ook wel engrams genoemd, zijn veronderstelde blijvende fysieke of biochemische veranderingen in het zenuwstelsel die een geheugen representeren en ophalen mogelijk maken. Ze vormen de neurale basis van herinneringen en geven aan hoe opgedane informatie wordt opgeslagen in netwerken.
Historisch gezien introduceerde de Duitse bioloog Richard Semon de term engram in het begin van de 20e
Bij leren ontstaan geheugensporen door specifieke patronen van neuronale activiteit, wat leidt tot blijvende wijzigingen in
Retrieval roept de opgeslagen representatie weer op door cues en context. Huidige onderzoeken tonen aan dat
Bewijs voor geheugensporen komt uit dierstudies en menselijke beeldvorming, en technologische ontwikkelingen zoals optogenetica laten toe
Zie ook: engram, synaptische plasticiteit, lange termijnpotentiëring, geheugenconsolidatie.