Home

plasticiteit

Plasticiteit is het vermogen van een systeem om onder invloed van krachten of stimuli een verandering te ondergaan die blijvend is. In verschillende vakgebieden heeft het begrip verschillende betekenissen. In de materiaalkunde verwijst plasticiteit naar de blijvende vervorming van een materiaal wanneer de elasticiteitsgrens wordt overschreden. In de biologie en geneeskunde duidt plasticiteit op het vermogen van levende systemen om zich aan omstandigheden aan te passen, bijvoorbeeld via fenotypische plasticiteit of door aanpassingen in zenuwnetwerken.

In de materiaalkunde verwijst plasticiteit naar de blijvende vervorming van een materiaal wanneer de elasticiteitsgrens wordt

Biologische plasticiteit omvat fenotypische plasticiteit: het vermogen om uiterlijk of fysiologie te veranderen zonder genetische mutaties.

Toepassingen en onderzoek richten zich op het ontwerpen van materialen met gewenste plastische eigenschappen, op revalidatie

overschreden.
Het
verschil
met
elasticiteit
is
dat
elasticiteit
reversibel
is,
terwijl
plasticiteit
meestal
permanent
is.
Plasticiteit
ontstaat
vaak
door
beweging
van
dislocaties
in
kristallijne
materialen
of
door
mobilisatie
van
moleculaire
ketens
bij
polymeren.
Het
niveau
van
plasticiteit
hangt
af
van
temperatuur,
samenstelling,
microstructuur
en
aanwezigheid
van
onzuiverheden.
Neuroplasticiteit
beschrijft
veranderingen
in
zenuwnetwerken
door
leren,
ervaring
of
letsel,
zoals
synaptische
aanpassingen
of
hersenreorganisatie.
Plasticiteit
is
vaak
het
hoogst
in
jeugdige
fases
en
kan
tijdelijk
of
langdurig
zijn.
Het
vermogen
om
zich
aan
te
passen
kan
zowel
voordelen
bieden
(leren,
herstel)
als
nadelen
(gevoeligheid
voor
stress).
en
leerstrategieën
die
plasticiteit
benutten,
en
op
begrip
van
plasticiteit
in
ecologie
en
evolutie.
De
term
is
afgeleid
van
het
Latijnse
plasticus:
vormbaar.