dranksoorten

Dranksoorten verwijzen naar de verschillende vloeibare consumptieproducten die mensen gebruiken. Een gangbare indeling maakt een onderscheid tussen alcoholische en niet-alcoholische dranken, hoewel sommige categorieën overlap kennen via productiemethoden of smaakstoffen.

Alcoholische dranken ontstaan meestal door gisting van suikers door gist, waardoor alcohol en kooldioxide ontstaan. Voorbeelden zijn bier, wijn en sterkedrank zoals whisky, wodka en rum. Bier wordt doorgaans gemaakt van water, granen (meestal gerst), hop en gist; wijn ontstaat door gisting van gefermenteerde vruchten, meestal druiven. Sterke dranken ontstaan vaak door distillatie van gefermenteerde basisdranken en bevatten daarmee een hoger alcoholgehalte. Likeuren zijn gedistilleerde of gemengde dranken waaraan suiker en smaakstoffen zijn toegevoegd. Daarnaast bestaan er cider en perenwijn, gebaseerd op de gisting van appels of peren.

Niet-alcoholische dranken omvatten onder andere koffie, thee, vruchtensappen en nectars, melk en zuiveldranken, frisdrank en koolzuurhoudende dranken, cacao-drankjes en andere infusies. Sommige dranken kunnen warm of koud worden geserveerd en variëren sterk per cultuur en traditie.

Regionale variatie en regelgeving beïnvloeden welke dranken bestaan, hoe ze worden geproduceerd en hoe ze worden geëtiketteerd of verkocht. Leeftijdsgrenzen, consumptie- en verkoopregels, en labelingpraktijken verschillen per land en regio.

Dranksoorten spelen een rol in culinaire tradities, sociale omgang en dagelijkse consumptie. De populariteit en beschikbaarheid hangen af van klimaat, landbouw, cultuur en handelsgeschiedenis.