wijn

Wijn is een drank die ontstaat door de gisting van druivensap. Het proces zet suikers om in alcohol en kooldioxide. Wijn wordt doorgaans onderverdeeld in witte, rode en roséwijnen, maar er bestaan ook versterkte wijnen zoals port en sherry en zoete dessertwijnen.

Tijdens de productie worden druiven geperst en wordt de most vergist door gisten. Bij rode wijnen vindt gisting meestal plaats met schillen, wat kleur en tannines geeft. Witte wijnen rijpen vaak zonder schilcontact. Rijping gebeurt in roestvrij staal, houten vaten of amforen en beïnvloedt aroma en structuur. De duur varieert van enkele maanden tot meerdere jaren.

Verschillende wijngebieden leveren karakteristieke wijnen. In Europa zijn Bordeaux en Bourgogne bekend in Frankrijk, en Piemonte en Toscane in Italië, terwijl Rioja in Spanje veel wordt geproduceerd. Druivenrassen zoals Chardonnay, Sauvignon Blanc, Pinot Noir, Merlot en Cabernet Sauvignon zijn wereldwijd bekend. Appellaties zoals AOC (Frankrijk), DOC/DOCG (Italië) en DO (Spanje) regelen geografische herkomst en productieregels.

Smaak en aroma hangen af van zuurgraad, body, tannines en alcohol. Zoete wijnen bevatten restsuiker; droge wijnen minder. Aroma’s variëren van fruitig en bloemig tot kruidig, vaak beïnvloed door rijping en terroir.

Serveren en bewaren: temperaturen variëren per stijl. Wit en rosé serveer je meestal koud (ongeveer 6–12°C), rode wijnen iets warmer (12–18°C). Bewaar wijn liggend in een koele, donkere ruimte met stabiele temperatuur. De meeste wijnen zijn gericht op vroeg drinken, maar sommige rijpen langer en ontwikkelen complexiteit.