Druivenrassen

Druivenrassen zijn verschillende variëteiten van druiven die wereldwijd worden geteeld voor uiteenlopende doeleinden. De meeste rassen behoren tot de soort Vitis vinifera en zijn ontwikkeld voor wijnproductie of als tafeldruif. Druivenrassen verschillen in eigenschappen zoals schilkleur (wit of rood), aroma, zuurgraad, suikergehalte en tanninestructuur, factoren die de wijnstijl of de eetervaring sterk bepalen.

Ruwweg worden druivenrassen ingedeeld op basis van gebruik: wijnrassen (bestemd voor wijn) en tafelrassen (tafeldruiven die direct als fruit worden geconsumeerd). Verder bestaan er rassen voor specifieke toepassingen zoals het drogen tot wijnedelen of het produceren van gedroogde vruchtproducten. De regionale populariteit van bepaalde rassen hangt sterk samen met klimaat, bodem en wijnbouwtraditie.

Voortplanting en erfelijkheid spelen een grote rol bij druiven. Rassen worden doorgaans vegetatief vermeerderd via stekken om de genetische identiteit te behouden. Om phylloxera en andere bodemproblemen te weerstaan, worden wijnstokken vaak geënt op Amerikaanse wortelstokken. Clonen en selecties onderhouden de uniformiteit binnen rassen, terwijl veredeling nieuwe rassen oplevert met betere ziekteresistentie, droogtetolerantie, opbrengst en kwaliteit.

Globaal gezien bestaan er honderden tot duizenden tafeldruivenrassen en tientallen wijnrassen die wereldwijd in wijnregio’s worden geteeld. Bekende wijnrassen zijn Chardonnay, Sauvignon Blanc, Riesling, Pinot Noir, Merlot en Cabernet Sauvignon. Voor tafeldruiven zijn onder meer Thompson Seedless en Red Globe wijdverspreid. Druivenrassen vormen zo de basis van wijncultuur en fruitteelt, met voortdurende verkenning naar betere prestaties en smaken.