bewaren

Bewaren is een Nederlands werkwoord met de betekenis van ergens in veiligheid houden, opslaan of conserveren. Het kan slaan op fysieke voorwerpen, zoals spullen of voedsel, maar ook op het bewaren van informatie, zoals documenten of digitale bestanden. In alle gevallen geeft het werkwoord de intentie aan om iets voor later gebruik of ter bescherming te bewaren.

Grammaticaal gezien is bewaren een regelmatig werkwoord. De tegenwoordige tijd heeft vormen als ik bewaar, jij bewaart, wij bewaren. In de verleden tijd is bijvoorbeeld ik bewaarde, jij bewaarde, wij bewaarden. De voltooide tijd wordt gevormd met hebben: ik heb bewaard. Het voltooid deelwoord is bewaart. Een veelgebruikte uitdrukking is ‘in een kluis bewaren’ of ‘op een veilige plek bewaren’. Het werkwoord kan ook in passieve constructies voorkomen, zoals ‘wordt bewaard’.

Daarnaast wordt bewaren in verschillende contexten toegepast: fysiek bewaren (een document in een map bewaren), conserveren van voedsel (koel bewaren of luchtdicht), en digitaal bewaren (bestanden op een externe schijf bewaren, dataarchivering). In sommige contexten kan conserveren als synoniem dienen, vooral bij voedsel, terwijl opslaan vaak gebruikelijk is bij informatie- of data-gerelateerde situaties. Het tegenovergestelde concept is vaak vernietigen, verwijderen of verliezen.

Dankzij zijn brede toepassingsgebied is bewaren een basiswoord in omgangstaal en technischer taalgebruik. Het woord wordt soms verengd tot specifieke zinswendingen zoals ‘bewaar dit goed’ in de gebiedende wijs. Samengevat verwijst bewaren naar het veilig houden en bewaren voor later gebruik, met varianten die aansluiten bij de aard van het bewaarde object.