suiker

Suiker is een verzamelnaam voor een groep zoetmakende koolhydraten. De meest voorkomende vorm in voeding is sacharose (sucrose), een disacharide opgebouwd uit een glucose- en een fructose-molecuul. In chemische termen heeft sacharose de formule C12H22O11; in het maagdarmkanaal hydrolyseert het tot glucose en fructose, die als energiebron voor het lichaam dienen.

Suiker wordt vooral uit suikerbiet gewonnen in gematigde klimaten en uit suikerriet in tropische gebieden. Het productieproces omvat het winnen van sap, zuivering, concentratie en kristallisatie, gevolgd door centrifugeren en droging. Verdere bewerking levert kristalsuiker (wit), riet- of bruine suikers, en poedersuiker. Ruwe suiker bevat nog wat molasse en wordt minder verwerkt.

Veelvoorkomende typen zijn kristalsuiker (wit), rietsuiker (van molasse in rietsuiker), bruine suiker (kristalsuiker met meer molasse), poedersuiker (fijn gemalen), en basterdsuiker/demerara.

Gebruik en gezondheid: suiker levert energie, ongeveer 4 kilocalorieën per gram. Het is een toegevoegde stof in veel bewerkte voedingsmiddelen; overmatige inname wordt in verband gebracht met tandbederf, gewichtstoename en verhoogd risico op metabole aandoeningen. Wereldgezondheidsorganisatie adviseert dat toegevoegde suikers minder dan 10% van de totale energie-inname zouden moeten zijn, bij voorkeur onder de 5%. In veel landen geldt een belasting of waarschuwing op suikerhoudende dranken. Natuurlijke suikers in fruit en melk worden doorgaans niet als “toegevoegd” beschouwd.

In voeding en industrie speelt suiker een centrale rol als zoetmaker, conserveringsmiddel en technische grondstof.