Home

Hoofdhulpwerkwoorden

Hoofdhulpwerkwoorden is een term uit de Nederlandse grammatica die verwijst naar werkwoorden die zowel als hoofdwerkwoord kunnen optreden als als hulpwerkwoord bij de vorming van tijden, passieve constructies en periphrastische functies. Deze groep omvat met name woorden die een centrale rol spelen in de bouw van samengestelde zinnen en die in verschillende contexten verschillende functies kunnen aannemen.

De bekendste hulpwerkwoorden zijn hebben en zijn. Als hulpwerkwoord vormen zij samen met het voltooid deelwoord

Daarnaast bestaan er werkwoorden die vaak als hulpwerkwoord fungeren maar ook als zelfstandig hoofdw verb kunnen

In de praktijk hangt de classificatie van een woord als hoofdhulpwerkwoord af van zinsbetekenis en grammaticale

de
voltooide
tijd:
ik
heb
gegeten,
hij
is
gegaan.
Als
hoofdwerkwoord
betekenen
hebben
en
zijn
respectievelijk
bezit
hebben
of
bestaan/plaatsvinden:
ik
heb
een
auto,
hij
is
ziek.
Dezelfde
vorm
kan
dus
in
beide
rollen
voorkomen,
afhankelijk
van
de
betekenis
en
de
syntaxis
van
de
zin.
dienen.
Worden
wordt
bijvoorbeeld
veel
gebruikt
om
de
passieve
stem
te
vormen:
het
boek
wordt
gelezen.
Daarnaast
kan
worden
ook
als
hoofdwerkwoord
voorkomen
met
de
betekenis
‘worden/blijven’
in
de
neutrale
betekenis
van
veranderen:
het
wordt
donker.
Gaan
wordt
gebruikt
in
periphrastische
toekomstige
constructies:
ik
ga
morgen
naar
Amsterdam
(toekomstige
handeling).
Zullen
functioneert
vaak
als
toekomstig
hulpwerkwoord
of
als
modale
aanduiding
van
intentie
of
aanbod:
zullen
we
beginnen?
functie
in
een
specifieke
zin.
Verschillen
tussen
grammaticapraktijken
kunnen
voorkomen,
maar
over
het
algemeen
beschouwen
talenstudies
hoofdhulpwerkwoorden
als
een
groep
werkwoorden
die
leerbaar
is
vanwege
hun
dubbele
rol
in
zowel
hoofd-
als
hulpwerkwoordfuncties.