Home

uitvloeiingsgesteente

Uitvloeiingsgesteente, of extrusief gesteente, is gesteente dat is gevormd door de snelle afkoeling van magma of lava aan of nabij het aardoppervlak. Dit staat tegenover intrusief (plutonisch) gesteente, dat onder de grond afkoelt en grotere kristallen vormt. Uitvloeiingsgesteente ontstaat tijdens vulkanische uitbaringen wanneer magma aan de oppervlakte uitbarst als lava of als losse puim en as neerdaalt en vervolgens verhardt.

De afkoeling aan het oppervlak verloopt snel, waardoor kristallisatie beperkt blijft en texturen fijnkorrelig of glasachtig

Chemisch bevatten uitvloeiingsgesteenten een reeks samenstellingen van felsisch tot mafisch. Felsische typen (zoals rhyoliet en daciet)

Toepassingen en belang: uitvloeiingsgesteenten geven inzicht in tectonische processen en vulkanische activiteit. Praktische toepassingen omvatten bouwmaterialen

kunnen
zijn.
Sommige
uitvloeiingsgesteenten
zijn
vesiculair
door
gasbellen
die
tijdens
afkoeling
achterbleven,
zoals
puim
en
scoria.
Een
glasachtige
variëteit
is
obsidiaan,
ontstaan
bij
bijna
volledig
glasafkoeling.
Soms
vormen
zich
porferische
verschijningsvormen,
waarbij
kleine
kristallen
aanwezig
zijn
in
een
glasachtige
of
fijnkorrelige
matrix.
zijn
rijk
aan
silica
en
lichte
mineralen,
terwijl
mafische
typen
(zoals
basalt
en
andesiet)
donker
van
kleur
zijn
en
meer
magnesium
en
ijzer
bevatten.
In
vulkanische
context
bepalen
samenstelling
en
textuur
vaak
het
type
lava
en
de
aard
van
de
uitbaringsactiviteit
(effusief
met
stromende
lava
versus
explosief
met
pyroclastische
material).
(bijv.
basalt)
en
wetenschappelijke
reconstructies
van
vulkanische
geschiedenis.