Home

taalverwerving

Taalverwerving is het proces waarbij mensen een taal op natuurlijke wijze verwerven, meestal de moedertaal van een kind. Bij taalverwerving ligt de nadruk op het verkrijgen van grammatica, woordenschat en pragmatischer vaardigheden door blootstelling aan en interactie in de taal, in tegenstelling tot expliciet taalleren.

Fasen en kenmerken van vroege taalontwikkeling omvatten doorgaans een prelinguale fase met huilen en brabbelen, gevolgd

Belangrijke theoretische perspectieven zijn onder meer het behaviorisme, dat taal verwerven door imitatie en bekrachtiging; het

Kernconcepten zijn onder meer input (begrijpelijke taaluitstroom), interlanguage (tussenstadium bij tweedetaalverwerving), comprehensible input en de kritieke-periode

Tweede-taalverwerving vertoont overeenkomst met L1, maar wordt beïnvloed door leeftijd, taaltransfer, motivatie en context. Praktische implicaties

door
vroeglinguale
fasen
waarin
woorden
en
korte
zinnen
verschijnen,
en
uiteindelijk
telegraphemische
en
meer
complexe
zinsbouw.
Bij
jonge
kinderen
gaat
taalverwerving
vaak
gepaard
met
patroonherkenning,
overgeneraliserende
regels
en
geleidelijke
verfijning
van
uitspraak
en
grammatica.
nativisme,
met
de
veronderstelling
van
aangeboren
taalstructuren
die
universals
en
een
taalverwervingsmechanisme
mogelijk
maken;
en
het
interactionisme
of
sociaal-constructivistische
denkkader,
waarin
taalverwerving
mede
tot
stand
komt
via
sociale
interactie
en
zone
van
naaste
ontwikkeling.
Een
recente,
veelgeprezen
benadering
is
de
usage-based
of
emergentistische
visie,
die
taalkundige
regels
ziet
als
resultaten
van
herhaald
gebruik
en
probabilistische
vormen.
hypothese.
Fossilisatie
beschrijft
hoe
bepaalde
fouten
verankeren,
ondanks
verdere
blootstelling.
zijn
onder
meer
vroeg
blootstelling,
rijke
communicatieve
interactie
en
schaduwings-
en
feedbackstrategieën
in
onderwijs
en
opvoeding.