Home

huilen

Huilen is a Dutch verb meaning to cry or weep, typically describing the act of shedding tears in response to sadness, pain, fear, or strong emotion. The term is most commonly used for people; in literary or figurative contexts it may be applied more broadly. Huilen can express both immediate crying and more prolonged emotional displays, and it is often accompanied by sound and facial expressions.

In terms of grammar, huilen is a regular verb with the following forms. Infinitive: huilen. Present tense:

Common uses and examples include: Het kindje huilt. Ze huilt om haar verlies. Hij huilt van verdriet.

Notes: huilen is vooral direct en concreet; in gesproken taal kan het worden versterkt met bijwoorden zoals

ik
huil,
jij/hij/huilt,
wij
huilen,
jullie
huilen,
zij
huilen.
Verleden
tijd
(past
tense):
ik
huilde,
jij
huilde,
hij
huilde;
wij
huilden,
jullie
huilden,
zij
huilden.
Voltooid
deelwoord:
gehuild.
Present
participle:
huilend.
De
voltooid
tegenwoordige
tijd
(perfect)
wordt
gevormd
met
hebben:
ik
heb
gehuild.
Voor
de
imperatief
is
de
gebruikelijke
vorm
huil!
voor
de
enkele
jij-commando.
Huilen
wordt
vaak
gevolgd
door
pre-
of
om-constructies,
zoals
huilen
om
iemand
die
is
overleden
of
huilen
van
geluk.
intens
of
luid.
Het
woord
heeft
een
bredere
culturele
rol
in
uitingen
van
emotie
en
menselijk
lijden,
en
verschijnt
veel
in
literatuur
en
media.