Home

stamvormingspatronen

Stamvormingspatronen zijn de regelmatige en irregular patroonmatige manieren waarop de stam van een woord ontstaat of verandert, zodat het kan worden vervoegd of afgeleid. De stam vormt de kern waaruit verschillende vormen voortkomen, zoals tijdsvormen van werkwoorden of afgeleide woorden.

In de woordvormingsleer worden verschillende patronen onderscheiden. Een belangrijk onderscheid is tussen zwakke (regelmatige) en sterke

Naast de verbuiging van werkwoorden spelen stamvormingspatronen een cruciale rol in derivatie. Stamvormen kunnen verder worden

Historisch gezien zijn stamvormingspatronen in veel Indo-Europese talen gebaseerd op klankveranderingen (ablaut en umlaut) en op

Zie ook: stam, vervoeging, afleiding, ablaut, sterke en zwakke werkwoorden.

(onregelmatige)
werkwoorden.
Zwakke
werkwoorden
vormen
hun
verleden
en
participium
vaak
door
toevoeging
van
achtervoegsels
aan
de
stam,
bijvoorbeeld
werken
→
werkte/werkten
en
gewerkt.
Sterke
werkwoorden
kennen
vaak
klankveranderingen
(ablaut)
in
de
verleden
tijd
en
het
voltooid
deelwoord,
zoals
lopen
→
liep
→
gelopen.
Er
bestaan
ook
gemengde
vormen,
waarbij
zowel
klankveranderingen
als
achtervoegsels
voorkomen,
bijvoorbeeld
brengen
→
brachten
en
gebracht.
uitgebreid
door
affixen
om
nieuwe
woorden
te
vormen,
zoals
het
toevoegen
van
achtervoegingen
als
-er,
-aar
of
-ing,
waardoor
woorvorming
en
woordklassen
veranderen
(bijv.
schrijf
→
schrijver;
verzamel
→
verzamelaar).
Afleidingen
kunnen
ook
via
voorvoegsels
plaatsvinden,
zoals
be-,
ver-
en
her-,
die
de
stam
perent
ook
in
een
nieuw
semantisch
veld
plaatsen.
affixatie.
In
andere
taalfamilies
kunnen
ondernemingen
meer
op
affigering
berusten.
Het
bestuderen
van
stamvormingspatronen
helpt
bij
taalverwerving,
lexicografie
en
etymologisch
onderzoek.