voorvoegsels
Voorvoegsels zijn morfologische eenheden die aan het begin van een stam worden toegevoegd om de betekenis of grammaticale functie van het woord te veranderen. In het Nederlands dienen ze vaak als afleidingsmorfemen die nieuwe woorden vormen of de betekenis van een bestaande stam wijzigen. Ze kunnen een woord negatiever, causatief, herhalend, richtinggevend of gelijktijdig van betekenis maken, afhankelijk van het specifieke voorvoegsel.
Veelvoorkomende voorvoegsels en hun algemene functies:
- on-: ontkenning of tegenovergestelde betekenis, bijvoorbeeld onbruikbaar, onveilig.
- mis-: fout of verkeerde toestand, bijvoorbeeld mislukken, misleiden.
- be-: causeert vaak een betrekkingsactie of intensivering, bijvoorbeeld bewijzen, betekenen.
- ver-: verandering van toestand of richting, bijvoorbeeld veranderen, verplaatsen.
- her-: repetitie of terugkeer, bijvoorbeeld herhalen, herstellen.
- ont-: verwijdering of scheiding, bijvoorbeeld ontsnappen, ontdekken.
- ge-: vaak deel van de participiaalvormen of verworven statussen, bijvoorbeeld gegeten, gesproken.
- op- en om-: richting of positie, soms als scheidbare werkwoordpartikels (zie hieronder).
Scheidbare en inseparable voorvoegsels:
Sommige voorvoegsels vormen scheidbare werkwoorden waarin het voorvoegsel in zinnen kan worden gescheiden van de stam
Historisch gezien stammen veel voorvoegsels uit Germaanse wortels en hebben ze zich ontwikkeld tot standaard elementen