netwerktopologieën
Netwerktopologieën beschrijven hoe apparaten in een computernetwerk fysiek of logisch met elkaar verbonden zijn. Ze bepalen de route van data en hoe storingen zich uiten. Typen onderscheiden zich naar de fysieke bekabeling en de logische datapath, met veelvoorkomende varianten zoals bus, ring, ster, mesh en boom, vaak in hybride combinaties toegepast.
Bus-topologie gebruikt één gedeelde kabel waar alle apparaten aan hangen. Ze is goedkoop en eenvoudig maar
Ring-topologie laat data in een kring circuleren, vaak met token-beheer. Het biedt eenvoudige beheer, maar is
Ster-topologie koppelt elk apparaat aan een centrale hub of switch. Het maakt diagnostiek en onderhoud makkelijk
Mesh-topologie heeft directe verbindingen tussen apparaten. Een volledige mesh biedt hoge betrouwbaarheid en prestaties, maar is
Boom-topologie is hiërarchisch opgebouwd uit ster-subnetwerken op meerdere niveaus, vaak gebruikt in bedrijfsnetwerken. Hybride topologieën combineren
In praktijk komen netwerken vaak in hybride vormen voor. Ster- en boomstructuren komen veel voor in LANs