naamswoorden

Naamwoord, meervoud naamwoorden, is een woordsoort in de Nederlandse grammatica die personen, plaatsen, dingen of ideeën benoemt. Een naamwoord kan een eigennaam zijn (bijv. Amsterdam, Maria) of een soortnaam (bijv. tafel, regen). Eigennamen krijgen altijd een hoofdletter.

In zinnen vervullen naamwoorden verschillende functies: ze kunnen onderwerp zijn, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp, en ze kunnen vergezeld gaan van lidwoorden (de, het) en bijvoeglijke bepalingen.

Naamwoorden zijn onder te verdelen in eigennaam en soortnaam. Soortnamen kunnen telbaar of ontelbaar zijn, en vormen in het meervoud meestal -en of -s (bijv. tafel – tafels; man – mannen). Diminutieven ontstaan vaak met -je, -tje of -pje en verlagen of veranderen soms de betekenis.

Spelling en hoofdlettergebruik: eigennamen schrijven met een hoofdletter; soortnamen meestal met een kleine letter, behalve aan het begin van een zin. In de grammatica kunnen naamwoorden verschillende determiners krijgen: 'de' of 'het' in het enkelvoud, en meestal 'de' bij meervoud als bepaald lidwoord.

Adjectieve bepaling: bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan het naamwoord aan: bijvoorbeeld 'de grote tafel' versus 'een grote tafel', waarbij de vorm van het bijvoeglijk naamwoord kan variëren afhankelijk van de bepaaldheid en het getal.