Home

Diminutieven

Diminutieven zijn morfologische vormen die worden gebruikt om kleinerheid, affectie, familiariteit of verzachting uit te drukken. In taalkunde verwijst de term naar afleidingen die doorgaans ontstaan door een achtervoegsel aan een basiswoord toe te voegen. Diminutieven kunnen de betekenis van het woord veranderen zonder de hoofdklasse van het woords te wijzigen, en ze komen voor in veel talen. Naast kleinheid kunnen ze ook tonen dat iets lieflijk, vriendelijk of speels bedoeld is, of juist humoristisch of neerbuigend.

In het Nederlands levert het gebruik van diminutieven vaak een verlaging van de toon of een intimiteitssfeer

Semantisch gezien kan het diminutief de betrekkelijkheid van een woord vergroten: het woord kan kleiner, vriendelijker

Diminutieven komen voor in vele talen en variëren sterk in vorm en gebruik. In het Duits bestaat

op.
Typische
achtervoegsels
zijn
-je,
-tje,
-etje
en
-pje,
met
varianten
als
-kje
of
-etje
afhankelijk
van
de
klank
van
de
stam.
Voorbeelden:
stoel
→
stoeltje,
hond
→
hondje,
kind
→
kindje,
huis
→
huisje,
auto
→
autootje.
De
keuze
van
het
achtervoegsel
volgt
fonologische
regels
en
soms
spellingregels
om
pronounceerbaarheid
en
klankharmonie
te
bewaren.
of
minder
formeel
klinken,
maar
in
sommige
contexten
kan
het
ook
neerbuigend
of
belachelijk
overkomen
afhankelijk
van
intonatie
en
situatie.
bijvoorbeeld
het
achtervoegsel
-chen
of
-lein;
in
het
Spaans
-ito/-ita;
in
het
Nederlands
de
genoemde
-je/-tje/-etje/-pje.
De
precieze
regels
en
nuances
verschillen
per
taal,
maar
het
basisidee
blijft
hetzelfde:
een
klein
of
gemoedelijk
kenmerk
toevoegen
aan
een
woord.