ijzeroxidemineraal

Ijzeroxidemineraal is een verzamelnaam voor mineralen die hoofdzakelijk bestaan uit ijzeroxide en/of ijzerhydroxide. Voorbeelden zijn hematiet (Fe2O3), magnetiet (Fe3O4) en goethiet (FeO(OH)); limoniet wordt vaak genoemd als een verzamelnaam voor gehydrateerde ijzeroxide-hydroxidemengsels. Samen vormen deze mineralen een belangrijke groep ijzerhoudende mineralen in de aardkorst en komen ze voor in veel verschillende geologische omgevingen.

Chemisch en kristallografisch gezien delen ijzeroxide-mineralen een bouw van ijzer- en zuurstofatomen. Ze variëren in waterbinding en valentie; hematiet en goethiet zijn oxiden en hydroxiden die zonder of met water voorkomen, magnetiet is een ijzeroxide met zowel Fe2+ als Fe3+. Hematiet en goethiet onderscheiden zich door kleur en dichtheid, terwijl magnetiet bekend staat om zijn magnetische eigenschap.

Voorkomen en vorming: deze mineralen ontstaan onder oxidatieve omstandigheden in de aardkorst. Magnetiet vormt zich vaak in magmatische of hydrothermale systemen, terwijl hematiet en goethiet meestal ontstaan bij verwering en oxidatie van ijzerhoudende mineralen. Limoniet ontstaat als een later gevormd product in bodems en afzettingen, vaak als gevolg van langdurige weerslag.

Fysische eigenschappen: magnetiet is diepzwart metaalglans en magnetisch; hematiet is rood tot bruin en meestal niet magnetisch; goethiet is geel-bruin. De hardheid op de Mohs-schaal ligt bij hematiet en magnetiet rond 5 tot 6, goethiet iets lager.

Toepassingen en economische betekenis: de belangrijkste toepassing is als bron van ijzer voor de staalindustrie; hematiet en magnetiet vormen de grootste groep ijzerertsen. Limoniet en goethiet komen voor in afzettingen en bodems en worden soms gebruikt als pigmenten in verf en aardewerk.